WORDT AAN GEWERKT!WORDT AAN GEWERKT!

v Ww De eerste thuisreis van het s.s. "Nieuw Amsterdam" met repatrianten uit Ned. Indië

(Singapore 8 dec. '45  -  Southampton 1 jan. '46)

Het s.s. "Nieuw Amsterdam" nog als troepentransportschip 

Samenvatting van de éérste naoorlogse thuisreis, die met een (voor Nederlandse begrippen) ongekende hoeveelheid van 4600 repatrianten op de "Nieuw Amsterdam", vier maanden na de Japanse capitulatie over Southampton richting Holland voer.

Reisschema zoals het scheepslogboek vermeldt

(1) Het verblijf in Suez, zoals het scheepsjournaal vermeldt, bedroeg echter geen vijf dagen. Zoals een der repatrianten zich nog goed kan herinneren, kwam de "Nieuw Amsterdam" aan in Ataka, waar werd gefourageerd door de passagiers. Het schip moest bij vertrek een dag wachten op een ander schip dat van Noord naar Zuid voer en uit het Suezkanaal moest komen, dit vanwege het 'eenrichtingsverkeer' voor grote schepen. In de Bittermeren kwam ons schip vast te zitten. Het maakte met haar grote omvang een verkeerde manoeuvre in de bocht, waardoor het met de voorkant hopeloos vast liep in de blubber; er was jarenlang niet gebaggerd. Na meerder malen te hebben geprobeerd om op eigen kracht los te komen werden deze pogingen gestaakt (door de enorme kracht van de schroef was men bang dat de blubber zich ging verplaatsen en het hele schip zou kunnen insluiten) en moest de hulp van een sleepboot worden ingeroepen. De sleepboot (een gele), die een dag later vanuit de stad Suez arriveerde bleek niet voldoende om het schip vlot te trekken, zodat een tweede sleepboot (een zwarte) noodzakelijk werd. Deze moest uit Port Saïd komen. Toen deze eenmaal arriveerde lukte het beide slepers om de "Nieuw Amsterdam" uit de blubber te trekken en met de neus weer in de juiste richting te leggen. Dit alles heeft ruim twee dagen in beslag genomen. Mogelijk werden bovengenoemde feiten (de vijf dagen in Suez zoals het logboek vermeld) hiermee gedeeltelijk verbloemd?

(2) De "Nieuw Amsterdam" zou één dag later in Southampton arriveren.

Inleiding

Besloten werd om eerst vrouwen en kinderen te repatriëren, verder zieken en zij die om bepaalde redenen ook voorrang kregen. Aan boord zijn 3800 repatriërende oorlogsslachtoffers en 800 Engelse militairen, dus in totaal 4600 passagiers. Een dergelijk groot aantal passagiers tijdens een reis, was voor Nederlandse begrippen nog niet eerder voorgekomen. Mensen die de Japanse onderdrukking ruim drie en een half jaar lang aan den lijve hadden ondervonden en vaak in meerdere kampen hadden gezeten, om vervolgens ook nog eens enkele maanden in interneringskampen te moeten verblijven. Berooid van al hun bezittingen, willen ze zo snel mogelijk het onrustige land verlaten. De aaneensluitende republikeinse onlusten speelden natuurlijk ook een grote rol, want je was je leven als Europeaan nog steeds niet zeker!

Aanvang van de reis

Singapore

In Singapore lag de "Nieuw Amsterdam" op de rede. Verschillende schepen kwamen naar Singapore om passagiers aan land te zetten, of later langszij zodat ze meteen konden overstappen op de "Nieuw Amsterdam". Passagiers aan land werden naderhand met een landingsvaartuig aan boord gebracht. Dat gebeurde o.a. op 29-11-’45 met de LST-380.

De "Erithrea" kwam op 20-11-’45 als eerste in Singapore aan met passagiers en zette deze af aan de kade, net zoals de "Talma" dat deed op 23-11-’45. De "Erithrea" kwam vanuit Tandjong Priok (Batavia) en de "Talma" vanuit Tandjang Perak (Soerabaja). Het schip dat als eerste langszij van de "Nieuw Amsterdam" kwam was de "Glenroy" met 1100 passagiers aan boord. Dat was op 05-12-’45 om 17:00 uur. Andere schepen die passagiers voor deze reis meenamen zijn de LST-380 met 300 passagiers (27-11-’45), de "Staffordshire" (06-12-’45), de "Queen Emma" met 2100 passagiers (07-12-’45) en de "Egra" (08-12-’45). Vanuit de stad werden ook passagiers aan boord gebracht met kleine bootjes, een soort watertaxi.

Een mede opvarende van het s.s. "Nieuw Amsterdam", die ik in dit verslag als 'de repatriant' zal omschrijven, schreef: Ik was een jongen van nog maar acht jaar oud en heb samen met mijn ouders en beide jongere broers diezelfde reis meegemaakt. Vanuit Tandjong Priok ben ik met een Italiaans marineschip, dat onderweg was naar huis, richting Singapore gebracht. Na aankomst werden ook wij met behulp van kleine bootjes afgezet bij de "Nieuw Amsterdam", die daar op de rede lag. Waarschijnlijk zijn op 7 december de motoren van de "Nieuw Amsterdam" gestart voor vertrek, nadat de "Queen Emma" haar passagiers had ontscheept, maar vielen de motoren weer stil. Het schip vertrok uiteindelijk de volgende dag om 14.30 uur uit de haven.

Via mijn vader had ik gehoord dat er een schip uit Batavia op komst was. Hij heeft bij de sterrenwacht gewerkt en wist mij precies te vertellen vanuit welke richting dat schip te verwachten was, maar na een hele middag turen werd er helaas geen schip waargenomen. De volgende ochtend kwam het schip (de naam ben ik helaas vergeten, volgens de scheepsberichten is het de "Egra" die op 8 december aankomt) aan bakboordzijde langszij en toen het eenmaal stil lag werden beide schepen aan elkaar vastgemaakt. Daarna werd met behulp van smalle planken een grote groep mensen op ons schip overgezet. De passagiers op dat schip waren aangemeld via het Rode Kruis voor inscheping op de "Nieuw Amsterdam" (ze staan namelijk ook op de passagierslijst in Singapore). Door flink over de reling te hangen bekeek ik deze bijzondere manier van inscheping aandachtig. Tot ik plots een tante van mij herkende. Ik wist het wel zeker, dat moest mijn tante Loes en haar kinderen zijn die zojuist over de planken aan boord kwamen! Dit heb ik uiteraard meteen aan mijn ouders verteld. We hebben daarna nog ruim een dag moeten zoeken voordat we hen vonden. Mijn tante bleek samen met mijn nichtjes en neef ingedeeld te zijn in een van de vele binnenhutten. Wij hadden zelf wat meer geluk en bewoonden een buitenhut.

De indeling aan boord geschiedde als volgt: Vrouwen en jonge kinderen werden ingedeeld in hutten die normaal eigenlijk geschikt waren voor twee personen. Nu waren de tweepersoonshutten dusdanig ingedeeld dat er minstens 12 personen gehuisvest konden worden. Hutten met 21 personen, zoals in de repatriant zijn geval, kwamen ook veel voor. De mannen werden, ofwel in de hutten bij de officiers en anders bij de soldaten in het ruim ingedeeld. Zelfs de wat oudere kinderen kwamen op aparte slaapzalen te liggen.

 

Zo leefden de vrouwen en kinderen aan boord 

Op het moment van vertrek (8 december in de middag) gaat de scheepshoorn meerdere keren en staan een aantal mensen op het achterdek te kijken hoe het schip langzaam op snelheid komt. Ondertussen zijn er nog enkele bootjes die proberen hun lading aan boord te krijgen. Zo lukt het de loodsboot om wel aan te haken; maar een klein bootje, dat luid toeterend en in eerste instantie nog inloopt op ons versnellende schip, moest helaas afhaken. Een mevrouw naast mij jammert: Nu missen we onze stoelen om aan dek te zitten. Onlangs hoorde ik dat de loodsboot haar man nog net aan boord had kunnen zetten: hij was bij de Chinees die ligstoelen wezen kopen.

De pier bij Colombo, waar het schip met behulp van sleepbootjes werd gedraaid

In Colombo zal het schip dan voor het eerst aanmeren, om een dag later richting Suez te vertrekken. Het is acht dagen later wanneer het schip op donderdag 20 december de omgeving van Suez zal bereiken.

Maaltijden- en een huttenkaart zoals gebruikt door militairen

Verder schreef de repatriant: Ik zwierf als kleine jongen samen met mijn broertje Walter vaak rond over het schip, zo kwamen we ook op plekken waar de bemanning ons nooit zouden verwachten. Je mocht uiteraard niet overal komen, maar als jonge jongen trok je je daar natuurlijk niet zo heel veel van aan. Zo kwamen we een keer verzeild op een heel klein balkonnetje achter onderin het schip, achter de wasserij, vlak boven ze zeespiegel, van hieruit kon je heel goed zien hoe de sterke motoren enorme golven veroorzaakten. Indrukwekkend waren ook de vliegende vissen die hoog boven het water uitsprongen en ook de dolfijnen, die voor de neus van het schip speelden in de golven.

De mazelen-epidemie

Het laatst waar men tijdens een lange zeereis op hoopte was de uitbraak van een epidemie, hoewel zo’n ramp toch wel vaker voorkwam. Zo ook tijdens deze reis! Bij het aan boord gaan ter zee (de overstappers) zou een moeder het aanwezige Engelstalige crew-lid hebben gemeld dat haar kind ziek was/de mazelen had; Ga maar naar uw hut, dat regelen we morgen wel, zou de boodschap zijn geweest. Vermoedelijk heeft hier een misverstand plaats gevonden. Aan boord van de "Nieuw Amsterdam" bleken de eerste symptomen van mazelen al snel een feit. Mazelen kan een dodelijke ziekte zijn die in het begin eigenlijk op een stevige griep lijkt, maar al na enkele dagen de verschijnselen van rode vlekken over het hele lichaam geeft, beginnend in het gezicht en gepaard gaat met hoge koorts. Een ziekte die vooral de eerste dagen erg besmettelijk en makkelijk overdraagbaar is. Al snel zou blijken dat de gevallen zich spoedig uitbreidde, dusdanig dat de speciale maatregelen noodzakelijk bleken.

De mazelenepidemie werd er een van groot formaat, mede omdat er simpelweg niet voldoende voorzorgsmaatregelen werden getroffen betreffende de quarantaine. Er werd wel een deel als quarantainegebied ingedeeld, maar dat bleek dus niet voldoende te zijn. Men zou elkaar nog steeds kunnen besmetten. Patiënten uit de ziekenboeg waarvan men dacht dat ze alweer redelijk waren opgeknapt moesten vaak te vroeg ruimte maken voor nieuwe patiënten. Ook in de ziekenboeg moest net als elders op het schip rekening worden houden met een gebrek aan ruimte, dus ook hier werden de bedden driehoog geplaatst. Ook de repatriant zelf werd na Port Saïd geveld door deze ziekte, met longontsteking en de bof maar kwam deze gelukkig weer te boven. Hij kan zich noch goed herinneren dat het van belang was om zo snel mogelijk een plekje te machtigen in een van de bovenste bedden. Het kwam namelijk bij de ondergelegen bedden nogal eens voor dat je te maken kon krijgen met lekkende urine van je bovenbuur die dan dwars door de matrassen kwam lekken. Je lag met drieën in één bed, twee naast elkaar en één ertussen in vanaf het voeteneind.

Gelukkig kwamen de zieke kinderen, vaak ook nog met de bof en longontsteking, 'behouden' in Engeland aan. Helaas stierf in Southampton het eerste kind aan de gevolgen van de ziekten. In de weken daarop ontvielen nog eens ruim dertig kinderen, die zo hoopvol alle ellende overleefd hadden en veilig in Nederland waren aangekomen, toch nog.

Passagieren in Ataka

Een tussenstop naar Ataka was voor ons een verrassing. De repatriant schrijft: Bij aankomst werd er nog diezelfde dag of de volgende ochtend begonnen met groepen passagiers van boord te laten gaan om te foerageren. Die volgende ochtend hingen er aan de schoorsteen mannetjes aan touwen die deze aan het verven waren van grijs naar de heldere kleuren groen en wit (de originele HAL-kleuren werden terug gebracht). Ze zaten op kleine plankjes met de voeten tegen de schoorsteen en verplaatsten zich al 'lopend' naar de plek waar geschilderd werd. Wij zijn vanaf het schip via een loopbrug naar de wal gelopen en daar in wagons geklommen; omdat de laadvloer van de wagons te hoog was, werden er houten trappen - die klaar stonden - aangesleept, waarover wij naar binnen liepen.

     

En dan via de loopbrug naar het gereedstaande treintje op de kade

We zaten in de sidderende hitte van de woestijn, vanwaar we met een treintje (met wagons die al snel aan veewagens deed denken) ongeveer 15 kilometer Westwaarts gingen, om bij een door de Britten ingericht kamp uit te stappen.

   

Het treintje brengt hun naar de enorme voorraadloodsen vol kleding

Dit kledingdepot werd georganiseerd door de drie volgende instanties; a. de Rep. Dienst Indië, b. het Rode Kruis en c. het comité Nederland helpt Indië. Vanuit dit depot werd gratis kleding verstrekt en tevens aan het inwendige van de mens gedacht. Het treintje vertrok, groepsgewijs met ongeveer 400 man, richting dat tentenkamp, een reis die iets meer dan vijftien minuten in beslag zou nemen. Eenmaal daar aangekomen werden de repatrianten ontvangen door een orkestje dat was samengesteld uit krijsgevangenen. De repatriant schrijft: wij kwamen met het goederen treintje aan in Ataka en kwamen in een grote tent, mooi licht en aan de zijkanten rondom open, zodat een volwassene er door kon lopen. In het midden een balie met daarachter en houten wand met vakken en achter de balie dames in een soort uniform. (Net een reisbureau met hostesses).

   

Bij de kledinguitreiking werd aan alles en iedereen gedacht

Aan de buitenzijde van de enorme tent waren allemaal zitjes met grote rotan stoelen en een 'salon' tafel. Wij (als gezin) werden uitgenodigd plaats te nemen, kregen wat te drinken en er werden vragen gesteld, beantwoord en opgeschreven.

   

Ook aan het inwendige van de mens werd volop aandacht besteed

Daarna zijn we het 'pretpark' ingegaan, kregen overal te eten en te drinken en werden in een loods elk van kleding en dekens voorzien, die in een witte plunjezak met eigen label werden gedaan. Tijdens het schoenen passen werd ik misselijk en moest overgeven. Te veel en onbekend voedsel en drank op één keer misschien? Of was dat het begin van dé ziekte! Het kampement bleek rijkelijk voorzien van Nederlandse vlaggen en de ‘kledingwinkel’ was in drie delen opgesplitst; een deel voor de vrouwen, vervolgens een voor de kinderen en als laatste een deel voor de mannen. Met behulp van een kledinglijst kon zowel onder- als bovenkleding, schoenen, toiletartikelen, sjaals, handschoenen e.d. opgehaald worden.

 

Met een volle maag en een goed gevulde plunjezakken keren ze terug naar het treintje

(De hierboven afgebeelde foto's van het kledingdepot in Ataka zijn van een iets latere reis en afkomstig uit de collectie van fotograaf Willem van de Poll)

Met die witte plunjezakken vol kleding werden we met datzelfde treintje weer terug gebracht naar het schip voor inscheping. Bij terugkomst uit Ataka zagen we de "Nieuw Amsterdam" met al zijn lichtjes voor ons (het was immers om 18:00 uur al donker!). Na ca. twee dagen vertrekken we naar de stad Suez, waar we moesten wachten op een schip dat ons vanuit de tegenovergestelde richting tegemoet kwam. Na vertrek uit deze havenplaats voeren we verder richting Port Said, waar we een dag zouden verblijven. Ook hier werd door het schip weer spullen ingenomen voor de reis. Hier zagen we ook dat er handel werd gedreven met de plaatselijke bevolking in kleine bootjes en hoe daarna met behulp van mandjes aan lange touwen de koopwaar werd opgehesen. Ook het muntstukjes duiken was geweldig!

Op dinsdag 25 december beginnen we dan aan ons laatste deel van de reis richting Southampton. Het was ook het laatste deel van de reis waarbij de meeste slachtoffers van de epidemie zouden vallen. Ze kregen de mazelen, bof en longontsteking.

 

Kerstmenu voor dinsdag 25 december

Ondanks alle ellende aan boord (denk hierbij alleen al vanwege de mazelen), werd er toch ook nog een kerstdiner gegeven, zoals uit de bovenstaande illustraties doet blijken. Dit diner moet vast voor een bepaalde groep mensen bedoeld zijn geweest, want zowel ik als vele met mij hebben hier geen gebruik van kunnen maken.

De overstap in Southampton

Aankomst van het s.s. "Nieuw Amsterdam" in de haven van Southampton was op 01-01-‘46 en dit schip zou vandaar niet verder varen naar Nederland. Alle opvarenden moesten in Southampton op twee andere schepen overstappen om de reis te voltooien. 

Op de dag van aankomst in Southampton waren de voorbereidingen voor de overstap al in volle gang. De passagiers bleven nog wel aan boord van het s.s. "Nieuw Amsterdam" totdat ze zelf aan de beurt waren. De twee schepen die voor de oversteek naar Nederland gebruikt werden, waren het s.s. "Almanzora" en omdat er ook veel zieken aan boord waren het hospitaalschip de "Atlantis". Het zouden vier reizen worden en gingen allemaal naar Amsterdam.

  

De debarkatie te Southampton en wat de Engelse kranten erover schreven

Ook in Southampton bleek wederom dat er op het gebied van de quarantaine niet voldoende maatregelen waren getroffen, zodat het niet geheel ondenkbaar is dat er ook hier weer nieuwe besmettingsgevallen bijgekomen zijn.

De twee oversteken van de Noordzee met het s.s. "Almanzora" 

Reis 1: Southampton 2 januari '46 ⇔ A'dam 3 januari '46

 Reis 2: Southampton 4 januari '46 ⇔ A'dam 5 Januari '46

Tijdens beide reizen met het s.s. "Almanzora" waren gezonde passagiers aan boord.

  

Het binnenlopen van het s.s. "Almanzora" bij IJmuiden en wat de kranten daarover schreven

Het s.s. "Almanzora" langs de kade bij de sluizen van IJmuiden

De "Almanzora" werd gebouwd in 1915 en had haar langste tijd er inmiddels ruimschoots op zitten. In 1948 zou het haar laatste reis maken, waarna het ten prooi zou vallen aan de slopershamer.

Hutkaart gebruikt op het s.s. "Almanzora"

De twee oversteken van de Noordzee met het hospitaalschip s.s. "Atlantis" 

Reis 1: Southampton 2 januari '46 ⇔ Amsterdam 3 januari '46

Reis 2: Southampton 4 januari '46 ⇔ Amsterdam 5 januari '46

Tijdens beide reizen met het s.s. "Atlantis" waren alleen zieken aan boord, maar bij de kinderen was dat wel onder begeleiding van hun moeder. Tijdens de tweede oversteek ging ook de repatriant mee. Hij vertelde dat er blijkbaar niet voldoende medisch personeel aan boord was, want die heeft hij tijdens de oversteek, ondanks dat bij behoorlijk ziek was, niet gezien. Ook wist hij nog goed hoe ze bij de Javakade aankwamen en tevergeefs op bezoek van de koningin hadden gewacht. De informatie dat Wilhelmina bij aankomst aanwezig zou zijn bleek niet juist, want ze was al bij een eerdere reis met het s.s. "Almanzora" op de kade aanwezig geweest. 

 Vanwege de bitter koude winter en de staat van beide schepen, was de oversteek beslist geen pretje. Bij aankomst in Amsterdam moesten ze ook nog eens uren in een tochtige loods wachten, voordat ze aan hun rit naar huis konden beginnen. De repatriant vertelde ook, dat hij in Nederland zijn school gewoon weer vanaf de eerste klas van de lagere school moest hervatten en dat viel voor een negenjarige jongen natuurlijk niet mee.

Het hospitaalschip s.s. "Atlantis" bij de sluizen van IJmuiden

N.B. In dezelfde periode dat het s.s. "Nieuw Amsterdam" naar Southampton voer, was ook het m.s. "Oranje" onderweg naar deze havenstad Het m.s. "Oranje" vertrok op 15 dec. ’45 uit Semarang en arriveerde op 5 januari ’46 in Southampton. Aan boord zaten 1187 repatrianten en ook deze mensen moesten van boord om de oversteek naar Nederland met andere schepen te maken. Dit keer waren het twee reizen en ook nu met het s.s. "Almanzora" (van 6 t/m 7 januari) en het hospitaalschip s.s. "Atlantis" (van 9 t/m 10 januari) en ook deze reizen waren naar Amsterdam.

Aanvullende informatie over beide reizen is van harte welkom?