BILJETTEN ZONDER MAATSCHAPPIJNAAM
s.s. "WATERMAN"
(Troepenvervoer op Korea '50-'53)
De 5300 Nederlandse militairen die deelnamen aan het Nederlandse Detachement Verenigde Naties (NDVN) om mee te vechten tijdens de Koreaoorlog zijn groepsgewijs naar Korea vervoerd. Dat gebeurde met schepen en vliegtuigen. De schepen die ingezet werden zijn niet alleen Nederlandse troepenschepen, zoals het s.s. “Zuiderkruis” met het 5e Oorspronkelijk Detachement en het s.s. “Waterman” met het 1e Aanvullingsdetachement. Ook buitenlandse troepentransportschepen werden ingezet, zoals het Amerikaanse USS "Gen. McRae", USS "Gen. Muir" en het USS "Gen. Sturgis". Scheepsnamen die bekend in de oren klinken omdat daarmee ook militairen van en naar Ned. Indië werden vervoerd.
Wat de Nederlandse troepentransportschepen s.s. “Zuiderkruis ”en s.s. “Waterman” betreft is bekend dat tijdens tenminste éên reis op Korea boordgeld werd gebruikt. Het s.s. “Waterman”, waarvan hieronder twee scheepsbiljetten getoond worden, vertrok op 03-01-’53 met het 15e aanvullings-detachement vanuit Rotterdam naar Korea en kwam daar op 15-02-’53 in de havenstad Pusan (Zuid-Korea) aan. Een maand later, op 15-03-’53 kwam het s.s. “Waterman” met o.a. 136 Nederlandse militairen en een legeraalmoezenier aan in de Rotterdamse haven. Voorafgaande aan de terugkeer in Rotterdam maakte het schip een tussenstop in Zeebrugge om 30 overleden militairen in deze haven af te zetten. Deze overleden militairen (28 Belgen en 2 Luxemburgers) werden in metalen kisten in een loods geplaatst die als rouwkapel diende. Terwijl het s.s. "Waterman" naar Rotterdam onderweg was vond diezelfde middag in Zeebrugge een militaire plechtigheid plaats om de 30 overleden militairen te herdenken.
Uitleg tekst biljet gebruikt tijdens een reis op Korea
AV.---.Wa.05 uitleg tekst
a. Een maatschappijnaam wordt niet op deze scheepsbiljetten vermeld, maar daarvoor in de plaats staan twee keer de scheepsnaam op het biljet vermeld.
b. Deze serie heeft geen verzilveringsclausule en er wordt ook niet vermeld of het een uit- of thuisreis is.
AV.---.Wa.05 AV.---.Wa.10
m.s. "FAIRSEA" (SITMAR LINE)
(Emigrantenvervoer Australië)
Het m.s. "Fairsea" varend bij de 'Sitmar Line' werd door de Nederlandse regering ingehuurd om 1900 emigranten vanuit Nederland naar Melbourne en Sydney te brengen. Ruim 1400 emigranten kregen van de Nederlandse regering financiële steun om de passagekosten te betalen. Ook tijdens deze reis werd boordgeld gebruikt, waarvan het biljet van 25 gulden hieronder het bewijs is.
AV.Sit.Fai.2500.01a. uitleg tekst
a. Een maatschappijnaam ontbreekt in beide kaders, zodat daar de scheepsnaam wordt vermeld.
b. De tekst is in de Engelse en Nederlandse taal.
c. Een verzilveringsclausule ontbreekt en er wordt niet vermeld of het een uit- of thuisreis is.
d. De waarde is in Nederlandse guldens, zodat de vermelding NED. CRT. overbodig is.
AV.Sit.Fai.2500.01a.
Hoe een 14-jarig meisje als emigrant de reis naar Australië heeft ervaren
We zijn op 3 september 1952, vlak voor het nieuwe schooljaar, uit Nederland vertrokken. Het schip waarop we naar Australië voeren was het emigrantenschip MS "Fairsea", geëxploiteerd door de Italiaanse SITMAR-lijn. We sliepen in slaapzalen; ongeveer 40 vrouwen zaten opeengepakt in wat ooit een vrachtruim was. Om lucht binnen te laten, waren kleine panelen door de luchtkanalen gesneden en dat was de enige beschikbare lucht omdat we in het oorspronkelijke vrachtruim verbleven, onder zeeniveau. Mijn vader en broers verbleven in een vergelijkbare situatie, helemaal voorop het schip. De douches hadden alleen zout water, dus je kunt je voorstellen hoe schoon we ons daarna voelden.
Toen we de haven van Rotterdam verlieten, bereikten we al snel het Engelse Kanaal en zagen we de krijtrotsen van Dover. Onderweg door de Golf van Biskaje hadden we veel turbulentie, omdat de dag ervoor een storm was en bijna 1400 emigranten zeeziek werden. Zelf werd ik niet zeeziek en voor de maaltijd schoven slechts 100 mensen aan.
Vervolgens voeren we via de Straat van Gibraltar de Middellandse Zee op en zo verder richting het Suezkanaal. Tijdens de reis van vijf weken ging het schip drie keer kapot en dobberden we maar wat rond. Tijdens de doortocht van het Suezkanaal en de Rode Zee stierven er twee baby's door intense hitte. Er werd een inzamelingsactie onder de passagiers gehouden, zodat deze baby's naar Australië werden gebracht en niet overboord werden gezet, zoals dat met een zeemansgraf gewoon is.
Het leven aan boord was voor mij echt saai, ik was bijna 15 en zoals een Nederlands gezegde luidt: Niet groot genoeg voor een tafelkleed en te groot voor een servet. Er was wel wat vermaak aan boord, maar mijn moeder vond me te jong. Hoewel andere meisjes van mijn leeftijd wel naar dansavonden en dergelijke mochten, liet mijn moeder me niet gaan en stuurde ze mij in plaats daarvan naar bed.
Toen we bij Port Saïd aankwamen, gingen een paar mensen aan land, maar mijn moeder besloot dat niet te doen. Er dreigde problemen te ontstaan rond het Suezkanaal en ik geloof dat onze boot de laatste was die over het Suezkanaal mocht. Na deze tijd moesten emigrantenschepen via het Panamakanaal naar Australië varen.
De maaltijden werden in drie sessies verdeeld. De eerste sessie was voor de allerkleinsten, de tweede en derde sessie waren voor volwassenen en oudere kinderen.
Toen we uiteindelijk in Perth aankwamen, waren er na alle vertragingen heel wat mensen die besloten om daar te blijven, in plaats van naar Melbourne, Sydney of Brisbane door te reizen.



